Wat?
Het patellofemoraal pijnsyndroom is een beschrijving voor een soort pijn die zich voornamelijk situeert aan de voorzijde van de knie. De pijn wordt uitgelokt bij lang zitten, zoals naar een film kijken in de cinema. Het op en af gaan van trappen is vaak lastig. De pijn is over het algemeen de hele dag zeurend aanwezig, waarbij pijnstillers en ontstekingsremmers maar weinig effect hebben.
Het komt redelijk vaak voor bij jongvolwassen meisjes, en werd vroeger "de jonge meisjes knie" genoemd. De oorzaak zou een hogere gevoeligheid van de kraakbeen kunnen zijn. Vaak is er een hogere souplesse in de gewrichten.
Hoe behandelen?
Voor dit soort problemen zijn een 100-tal verschillende operaties beschreven, met wisselend resultaat. Dit wil over het algemeen zeggen dat geen enkele (operatieve) behandeling de goede is. De hoeksteen van de behandeling is revalidatie. Uw kinesist speelt hierin een belangrijke rol. Vaak wordt de pijn veroorzaakt door een balansstoornis in de spiergroepen rond uw knie, waarbij de juiste spiergroepen dienen opgetraind te worden. Uw kinesist kan spieropbouw uiteraard niet voor u doen. Het is belangrijk dat u veel oefent om de juiste spier rond uw knie te versterken om op die manier de druk op uw knieschijf te verminderen. De spieren van uw bovenbeen werken als een hefboom die de druk op uw knieschijf verminderen en zo de pijn verlichten.
Aanvullend kunnen kraakbeensupplementen nuttig zijn om de pijn te verlichten. Als er tevens platvoeten zijn kunnen steunzolen eveneens een plaats in de behandeling hebben. Een knieband kan eveneens de pijn verlichten maar wordt best niet de hele dag door gedragen. Complexe braces hebben geen plaats in de behandeling aangezien deze zullen leiden tot verdere spierverzwakking en toename van de pijnklachten.
Ook inspuitingen kunnen hun plaats hebben in de behandeling van de meer hardnekkige gevallen. De producten die kunnen worden ingespoten zijn cortisone, hyaluronzuur of PRP (Platelet Rich Plasma).
In heel uitzonderlijke gevallen is een operatie aangewezen, als er bijvoorbeeld onderliggende asafwijkingen of echt instabiele kraakbeenletsels zijn.