Aandoeningen
Schouder
Schouderprothese
Wat?
De schouder kan beschouwd worden als een bolgewricht. De schouderkop past in het kommetje dat zich aan het schouderblad bevindt. De 2 beenderen bewegen tov. mekaar en wrijven als het ware over elkaar bij elke schouderbeweging.
In een normaal gezond gewricht zijn beide uiteinden bedekt met een gezonde laag kraakbeen. Deze zachte laag zorgt voor een soepele beweging zonder al te veel wrijving.
Wanneer dit kraakbeen beschadigd is, of volledig verdwenen is, wrijven beide botoppervlakken zonder bescherming over elkaar. Dit leidt tot ontsteking in het gewricht met productie van ontstekingsvocht. De natuur tracht zich te verdedigen door extra botaangroei: zogenaamde “osteofyten” of papegaaienbekken. Hierdoor vervormt het gewricht en wordt het nog minder beweeglijk. Uiteindelijk leidt dit tot min of meer erge stijfheid in het gewricht.
De meest frequente oorzaken van kraakbeenlijden in het schoudergewricht zijn: artrose, rotator cuff scheuren (zie ook cuffscheuren), na breuken en na herhaalde ontwrichtingen. Ook reumatoïde artritis (zogenaamd gewrichtsreuma) of een infarct van de humeruskop (“avasculaire necrose”) kunnen aanleiding geven tot verlies van het kraakbeen.
Hoe behandelen?
Alhoewel er voedingssupplementen en vitaminen voor het kraakbeen bestaan, bestaat er geen medicatie of behandeling die verdwenen kraakbeen kan doen teruggroeien.
In de beginfase van de voornoemde aandoeningen kunnen glucosaminesupplementen of chondroitinesulfaat nog pijnverlichting brengen. Kinesitherapie en ontstekingsremmers kunnen nuttig zijn om acute pijnopstoten onder controle te brengen. Ook inspuitingen in het schoudergewricht door uw huisarts of specialist kunnen beterschap geven, die spijtig genoeg meestal van voorbijgaande aard is. Er kunnen inspuitingen met cortisone of een gel (hyluronzuur) gebruikt worden.
Anatomische schouderprothese
Indien deze maatregelen onvoldoende beterschap geven kan een schouderprothese geplaatst worden.
Tijdens het plaatsen van een schouderprothese worden de 2 botgedeelten (de humeruskop en de pan op het schouderblad) opnieuw bekleed met een metalen en een plastic laag in de plaats van het verdwenen en/of beschadigde kraakbeen. Met speciale precisie-instrumenten zal de chirurg de beschadigde oppervlakten verwijderen, en zullen de implantaten op de juiste plaats en met de juiste oriëntatie gefixeerd worden. De fixatie kan met of zonder beencement gebeuren. Beide fixatietechnieken zijn evenwaardig, maar afhankelijk van het type prothese en bepaalde specifieke eigenschappen van het bot, zal uw chirurg voor de ene of andere fixatietechniek kiezen. De voorwaarde voor een anatomische schouderprothese is weliswaar dat de pezen (de rotator cuff) intact en van goede kwaliteit zijn.
Reversed schouderprothese
Bij schouderarthrosis waarbij er geen functionerende rotatorcuffpezen meer aanwezig zijn zal de schouderkop instabiel worden en naar boven toe verschuiven, aangezien de pezen er niet meer zijn om deze op zijn plaats te houden. Een anatomische schouderprothese helpt hiervoor niet. In deze gevallen wordt meestal gekozen voor een zogenaamde “omgekeerde prothese”. Deze prothese werd uitgevonden door de franse orthopedist Paul Grammont.
Hierbij gaat de chirurg uw anatomie veranderen om een betere functie in de schouder te bekomen: de bol van de prothese komt dan op het pannetje, en de kom wordt dan op de steel van de bovenarm geplaatst. Deze prothese heeft de cuff pezen veel minder nodig om te kunnen functioneren.
Hoe bereid ik mij voor?
Wanneer u en uw chirurg hebben besloten tot het plaatsen van een schouderprothese, zullen er nog enkele routine-onderzoekingen dienen te gebeuren voor de operatie plaatsvindt. Zo zullen er standaard radiografische opnamen gemaakt worden van de schouder, en mogelijk ook een CT-scan om de anatomie van uw schouder beter te kunnen beoordelen.
Een interview met de anesthesist en een grondige medische oppuntstelling zal gebeuren in samenspraak met uw huisarts.
De hospitalisatieduur bedraagt gemiddeld 2 tot 3 dagen.
Bepaalde bloedverdunnende medicatie dient mogelijk tijdelijk gestopt of vervangen te worden. Indien u bloedverdunnende medicatie of aspirinederivaten neemt, dient u dit te bespreken met uw behandelend chirurg en uw huisarts! In princiepe dienen aspirines NIET gestopt te worden.
Het is belangrijk om uw algemene conditie zo goed mogelijk op peil te houden. Tracht toch voldoende lichaamsbeweging te nemen (dagelijkse wandeling). Dit zal uw lichaam tijdens en na de operatie helpen bij de genezing. Tracht een maximale beweeglijkheid te bewaren in beide schouders door dagelijks enkele stretchingsoefeningen uit te voeren. Hoe minder stijf de schouder voor de operatie, hoe vlotter en sneller de revalidatie zal verlopen na de ingreep!
Uw huisarts en uw kinesist kunnen u hierbij raad geven.
Wat is de levensduur van een schouderprothese?
De levensduur van een prothese varieert van patiënt tot patiënt. Vele factoren spelen hierbij en rol, zoals de fysieke conditie van de patiënt, het activiteitsniveau, het type implantaat, de accuraatheid van de operatie, de toestand van de schouder voor de ingreep, de kwaliteit van het botweefsel, enz…
Het is goed om te onthouden dat kunstgewrichten nooit zo sterk zijn en nooit zulke lange levensduur hebben als natuurlijke gewrichten.
Zoals elk mechanisch gewricht wrijven bol en pan over mekaar. Het natuurlijke gewrichtsvocht helpt op het gewricht te “smeren”, maar toch zal er slijtage optreden door wrijving. Zoals bij autobanden of remschijven zal de slijtage gedeeltelijk afhangen van hoe de schouder gebruikt wordt.
Activiteiten die veel stress plaatsen op de prothesecomponenten kunnen de levensduur van de prothese verminderen, en zijn dus af te raden.
Voorbeelden hiervan zijn: hout klieven, boksen, contactsporten,…
Extra info
Meer info vindt u op de site van BELSS (Belgian Elbow and Shoulder Society).
Schouderprothese